- Ervoor zorgen dat leerlingen kunnen profiteren van een breed maar eenvoudig repertoire van aangeleerde woordenschat, structuren en formules, - De algemene kennis van de Spaanse wereld (culturele referenties, normen en conventies van sociaal-culturele aard) in het spel brengen die ze nodig hebben om te functioneren in de verschillende transacties waaraan ze deelnemen, - Adequaat communiceren in een neutraal register, maar met voldoende flexibiliteit om zich aan verschillende situaties aan te passen, - Met redelijke correctheid uitdrukken, zelfs als ze aarzelen of pauzeren om na te denken over wat ze gaan zeggen. zeggen en fouten maken (vooral in de uitspraak), vooral in onvoorziene en gespannen situaties, - Weten hoe je iemand moet vragen om te verduidelijken of uit te werken over wat hij zojuist heeft gezegd, - In staat zijn om de transacties uit te voeren die nodig zijn bij de organisatie van een reis of tijdens de ontwikkeling ervan of in minder voorkomende situaties in winkels, autoverhuurbedrijven, postkantoren, banken, enz., - In staat zijn om klachten in te dienen en details van onvoorziene situaties te rapporteren (diefstal, ongevallen, enz.).